Underground

In de jaren 1960 ontstond de Amerikaanse Underground Avant-Garde filmbeweging, gekenmerkt door experimentele technieken, niet-lineaire verhalen en persoonlijke expressie. Deze filmmakers streefden naar artistieke vrijheid boven commerciële belangen en doorbraken conventies. Hun low-budget films werden vaak vertoond op alternatieve locaties zoals kunstgalerijen en filmclubs.

Belangrijke regisseurs uit deze beweging waren onder meer Andy Warhol, Kenneth Anger, Jonas Mekas en Stan Brakhage. Hun films waren vaak introspectief en speelden met thema’s als seksualiteit, identiteit, en bewustzijn. Ze gebruikten onconventionele filmtechnieken zoals found footage, overbelichting en fysieke manipulatie van de filmstrook om nieuwe visuele en emotionele ervaringen te creëren.

Een van de meest iconische figuren in deze beweging was Andy Warhol, wiens films zoals ‘Sleep’ (1963) en ‘Empire’ (1964) de grenzen van geduld en perceptie op de proef stelden door extreem lange shots zonder duidelijke narratieve structuur. Warhols films benadrukten de banaliteit van het alledaagse, maar werden ook gezien als kritiek op de consumptiemaatschappij en de filmindustrie zelf.

Het Eye Filmmuseum in Amsterdam heeft de rijke geschiedenis van deze beweging omarmd door regelmatig programma’s te presenteren gewijd aan de Underground American Avant-Garde film. Met vertoningen van originele films, restauraties en tentoonstellingen biedt Eye een platform voor zowel historisch als hedendaags avant-gardistisch werk. Eye legt hierbij nadruk op de invloed van deze films op de hedendaagse cinema, waar experimentele technieken en het doorbreken van regels vaak te herleiden zijn naar deze periode. Daarnaast organiseert Eye lezingen en discussies die context bieden aan de revolutionaire impact van deze beweging op de Amerikaanse en internationale cinema.

De Underground Avant-Garde film uit de jaren ‘60 herdefinieerde film als kunst en inspireerde toekomstige filmmakers om te experimenteren met nieuwe expressievormen.